1 op 1 spiertraining én voedingsadvies l Ray is sportwetenschapper én diëtist afkomstig uit de voetbalfamilie Koeman. Hij begeleidt al ruim 25 jaar mensen met gezond afvallen én beter bewegen zonder lichamelijke klachten. Wil je ook onder professionele begeleiding werken aan een fit en strak lichaam? Boek dan een gratis proefles! Purmerend - jefitcoach Ray
GENEN

                                                                                                                                                                                                                                                                         Contact 


jefitcoach Ray    

   1 op 1  

      functionele spiertraining


www.jefitcoach.nl
www.jefitcoach.nl
1 op 1 functionele training en voedingsbegeleiding


Eetgewoonten en je genen

In onze consumptiemaatschappij worstelen steeds meer mensen met hun gewicht. Daarbij blijken voedselvoorkeuren die al op jonge leeftijd zijn ontwikkeld een grote rol te spelen. Dit artikel bespreekt hoe leerprocessen in de kinderjaren het eetgedrag op latere leeftijd kunnen beïnvloeden. 


Aangeboren voorkeuren

In vrijwel de hele geschiedenis van de mensheid hebben homo sapiens geleefd in periodes van voedselschaarste. Iedereen is hierdoor uitgerust met een aangeboren mechanisme om zich te beschermen tegen gebrek en honger. Vanaf de geboorte hebben mensen al een voorkeur voor zoete en vette voedingsmiddelen. Logisch, want onder primitieve omstandigheden worden een zoete smaak en romig gevoel geassocieerd met calorierijk voedsel. Dit verhoogt de overlevingskans. Baby’s ontwikkelen tevens een voorkeur voor zoute voeding. Dit heeft te maken met de schaarste aan natriumchloride (zout) in natuurlijke voedingsmiddelen, want zoutgebrek was in de geschiedenis een probleem. De aangeboren afkeer van zure voedingsmiddelen is te verklaren omdat veel bedorven producten zuur worden. De aversie tegen bitter komt doordat veel bittersmakende planten giftig zijn.


Aangeleerde gewoonten

De voorkeuren voor zoet en vet voedsel zijn vooral belangrijk in de vroege kinderjaren. Daarna worden bijna alle voedselvoorkeuren bepaald door de sociale en culturele context in wisselwerking met leerprocessen. Mensen kunnen leren om bepaald soort eten lekker of vies te vinden. Veel diersoorten zijn in staat om levenslang hun lichaamsgewicht constant te houden door te luisteren naar gevoelens van trek en verzadiging. Dit geldt ook voor kleine kinderen al wordt het luisteren naar die gevoelens snel afgeleerd. ‘Eet je bord leeg’ werkt vaak verkeerd, vooral als het jonge kind niet zelf opschept en daardoor niet zelf leert te reguleren.


Daarbij kan het gebruik van eten als beloning averechts werken. Je kunt een kind beloven dat het een lekker toetje krijgt als het zijn spruitjes opeet. Dit zal meestal zorgen voor nog meer afkeer tegen groenten en een groter verlangen naar toetjes. Andersom kan het verbieden van bijvoorbeeld snoep ertoe leiden dat het een extra aantrekkelijke ‘verboden vrucht’ wordt.


Tijdens een experiment kregen vijfjarige meisjes eerst een gezonde lunch te eten. Daarna kregen ze tien minuten ongelimiteerd toegang tot ongezond voedsel zoals ijs, chips, snoep en patat. Het bleek dat de meisjes van ouders die het eten van ongezonde voedingsmiddelen thuis aan strenge regels koppelden zich vaker volpropten dan kinderen met minder strenge ouders.


Reclame

Kinderen worden pas als peuter en kleuter ontvankelijk voor de verleidingen van onze consumptiemaatschappij. Deze raakt in een stroomversnelling wanneer het jonge kind kennismaakt met de televisie en computerspelletjes. Vooral als er in de slaapkamer een eigen toestel staat, stijgt de kans op overgewicht met elk extra uur dat per dag wordt gekeken. Naast gedachteloos eten is het probleem dat de voedselconsumptie van kinderen sterk wordt beïnvloed door reclame. Vooral de commerciële omroepen besteden jaarlijks miljoenen euro’s aan tv-reclame. De meeste reclamezendtijd rond kinderprogramma’s betreft snoep, frisdrank en calorierijke tussendoortjes. Uit onderzoek blijkt dat de voorkeur van jonge kinderen voor geadverteerde producten sterk wordt beïnvloed. Er is tevens een duidelijk effect op het koopgedrag van ouders en energie-inname van deze kinderen.


Voedselvoorkeuren

Een groep van 341 kinderen van twee en drie jaar oud van wie in de periode 1982 tot 1999 de voedselvoorkeuren waren gemeten, werd in 2002 opnieuw onderworpen aan een zelfde onderzoek. De voorkeur voor producten bleek op hogere leeftijd nauwelijks te zijn veranderd ten opzichte van de kleutertijd.


Conclusie

Kinderen hebben duidelijke grenzen nodig in de vorm van haalbare regels om hun aangeboren vermogen tot zelfregulatie niet te verliezen. Voedselvoorkeuren worden vooral op jonge leeftijd gevormd. Ze blijven redelijk stabiel en zijn van grote invloed op het latere eetpatroon. Ouders en opvoeders kunnen kinderen meer zelfcontrole bijbrengen door voorbeeldgedrag en consequente regels als het kind de zin ervan zelf ook maar inziet.







Bronnen

-- Why obese children cannot resist food: the role of impulsivity (2006) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17056407

- Increasing children's liking of vegetables through flavour-flavour learning (2007) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17113192

- The response to long-term overfeeding in identical twins (1990) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2336074

- Young girls' emerging dietary restraint and disinhibition are related to parental control in child feeding (2000) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10986105

- The effect of television viewing on adolescents' snacking: individual differences explained by external, restrained and emotional eating (2006) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16919813

- Perceived parental control of food intake is related to external, restrained and emotional eating in 7-12-year-old boys and girls (2007) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17512089

- A prospective study of food variety seeking in childhood, adolescence and early adult life (2005) - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15927730

- The International handbook of behavior, diet and nutrition (2011) – Jansen A, Nederkoorn C, Havermans R.